Interview - Roos Holleman

De passie voor tekenen zat er bij Roos Holleman (Tilburg, 1989) al vroeg in. Dat zij na haar basisopleiding voor de St. Joost Academie in Breda koos, bleek daarom een logische vervolgstap. In 2012 studeerde zij hier af aan de afdeling Autonome Beeldende Kunst. Vervolgens heeft zij twee jaar in Amsterdam gewoond en gewerkt. Tegenwoordig resideert zij afwisselend in Nederland en Denemarken, waar zij naartoe trok voor de liefde.

Bekijk haar portfolio op www.roosholleman.nl

Interview door Patricia Pisters

“Mijn tekeningen zijn een soort stillevens zonder branie”

Roos, je maakt tekeningen van dode dieren, vooral van vogels. Waar komt deze vreemde voorliefde vandaan?

Ik heb altijd getekend, maar de fascinatie voor dode dieren is begonnen met een overleden guppie en vuurgoudhaantje. Opeens kon ik helemaal op de beestjes inzoomen en door hen te tekenen, kon ik elk klein detail onderzoeken en weergeven. Ik voelde me een wetenschapper! Ook in de wetenschap wordt de levende natuur bestudeerd aan de hand van de dood, anders komen we niets te weten. De meeste vogels en dieren die ik teken, kenmerken zich door hun compacte, haast anekdotische vorm op het lege vlak. Ik denk dat deze vorm mij zo aangrijpt. Dat je door je wimpers ernaar tuurt en met het openen van je ogen steeds meer kleur en gelaagdheid in de donkere gestalte ziet verschijnen. De uitstekende pootjes en veren. Het zijn vormen met rafelrandjes, dat maakt dat de dood kan vertederen.

___

Je tekent op behoorlijke formaten. Voor mij komt dat over als een ‘groots’ afscheid van de kleine dode dieren, waar mensen normaliter zonder omkijken aan voorbij lopen. Is het grote formaat inderdaad een statement of kies je ervoor om praktische redenen of omdat je het gewoon mooier vind of…?

Je kunt de formaten inderdaad zien als een groot gebaar naar het kleine. Maar het biedt me ook de gelegenheid om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen en de toeschouwer écht onderdeel te maken van het spektakel. De grote afmetingen creëren een mogelijkheid om tot een soort ontmoeting met het onderwerp te komen. Ik werk met pastelkrijt, een grof materiaal dat op groot formaat goed tot zijn recht komt. Hoe dichterbij je komt, hoe meer je je kunt verliezen in de krasserige kakofonie. Ook de sporen van krijt en uitgegumde lijnen behoren hiertoe. Uiteindelijk gebruik ik mijn onderwerpen om mensen naar een tekening te laten kijken en niet naar een illustratie van de werkelijkheid.

___

Hoe lang doe je ongeveer over zo’n grote tekening? En hoe ga je te werk?

Ik doe gemiddeld 4 tot 12 uur over één tekening. Vaak met pauzes tussendoor en veel achteruit lopen en kijken. Ik werk altijd verticaal tegen de muur op verschillende maten en soorten papier. Ik maak geen schetsen, maar meer een soort omtrek op het vel zelf. Hierop ontstaat vervolgens als vanzelf de juiste vlakverdeling. Misschien een grappig detail: in tegenstelling tot de schilderkunst werk ik niet van licht naar donker, maar van donker naar licht.

___

Veel vogels die je tekent komen in Nederland niet voor. Hoe kom je aan deze vogels? Werk je op basis van afbeeldingen of teken je échte vogels na?

In Amsterdam verzamelde ik vogels in een vriezer. Mensen namen allerlei exemplaren voor me mee en die tekende ik dan ‘uit de hand’. In 2013 bezocht ik voor enkele weken het Afrika Museum in Tervuren, België. Hier kwam ik in aanraking met balgen: dieren die zijn opgezet voor het archief. Duizenden lades vol met Afrikaanse vogels, uitgestald als compacte pakketjes. Ik kwam er snel achter dat alleen de Nederlandse exemplaren mijn honger niet stilden. Tegenwoordig werk ik in Denemarken uit noodzaak, maar vooral ook vanwege mijn interesse in de balgen, die ik fotografeer. De compacte vorm en de soortenrijkdom stroken geheel met de gedachtewereld achter het werk. Dat de verzamelde natuur een beroep doet op onze hang naar het exotische: datgene wat tentoongesteld wordt, is representatie en geen werkelijkheid. Het natuurhistorisch museum is bij mij om de hoek, dus ik ben kind aan huis in hun depot.

___

Behalve vogels toont jouw oeuvre ook tekeningen van motten, een luipaard en een aap, Afrikaanse maskers, tapijten en accessoires. Zijn er nog andere onderwerpen die je wilt ontdekken?

Ik ontdek wekelijks zoveel dingen die ik zou willen tekenen. Meestal probeer ik die zo snel mogelijk uit. Niet alles heeft helaas het gewenste resultaat, maar dat is onderdeel van het proces. Ik heb bijvoorbeeld gemerkt dat sommige dieren of vogels ‘te mooi’ of ‘te statig’ zijn voor een goede tekening. Ik houd meer van verfomfaaide exemplaren.

___

Sommige tekeningen doen mij denken aan de jachtstillevens uit de 17de eeuw: zo’n trompe l’oeuil van een dode vogel, die aan de lijst van het schilderij lijkt te hangen. Laat jij je hierdoor inspireren?

Door sommige van hen zeer zeker: Jan-Baptist Weenix, Melchior d’Hondecoeter en Cornelis Lelienbergh. Maar ik laat me ook inspireren door moderne schilders als Floris Verster, Jan Mankes en Marc Mulders. Het stilleven was voor de 17e eeuwe schilder dé manier om zijn kunsten te tonen. Niet voor niets zijn er zoveel als trompe l’oeil bedoeld, om de kijker te bedotten met een verbluffende bijna-werkelijkheid. Ik zeg daarom altijd maar dat mijn tekeningen ‘stillevens zonder branie’ zijn. Zelf houd ik overigens heel erg van abstracte kunst: de schilderijen van Rothko en Malevich. Dat komt denk ik door die absolute vormen. Je blik wordt heel fijn geleid naar een soort centrum, ik ervaar een ontmantelende rust als ik ervoor sta. Ook ben ik gefascineerd door het werk van Erik Andriesse. Nederland heeft te weinig kunstenaars zoals hem gekend, hij is vrij jong gestorven. Ook hij was nieuwsgierig naar de natuur: “Door mensen gemaakte dingen, hebben geen magie”, heeft hij wel eens gezegd. Ik kan me daar ergens wel in vinden. We delen, denk ik, ook een milde frustratie: dat de werkelijkheid niet te vangen is in verf of krijt. Zijn liefde voor de natuur is bijna woest en brandend. En hij durfde veel meer. Wat dat betreft, kan ik nog veel van hem leren.

___

In oktober 2014 heb je van het Mondriaan Fonds de Werkbijdrage Jong Talent ontvangen, een hele eer! Hoe heb je dit ervaren?

De werkbijdrage ervaar ik als een enorme steun. En niet alleen op financieel gebied. Het betekent veel om als startend kunstenaar een soort ‘groen licht’ te ontvangen voor de verdere ontwikkeling van je werk. Wat ik maak is niet trendgevoelig en al helemaal niet conceptueel of multimediaal. Dat de jury er dus potentie in ziet, is een pak van mijn hart. Met het geld probeer ik mijn positie in Nederland te versterken door te investeren in middelen, materiaal en documentatie. Tevens koester ik de hoop om mijn weg te verbreden naar het buitenland en dan natuurlijk met name Denemarken.

___

Jouw nieuwe werk, waarvan ik laatst een deel op Art Rotterdam/ Prospects and Concepts tegenkwam, wijkt iets af van jouw vorige creaties. Het zijn niet alleen vogels, insecten en andere dieren die je weergeeft, maar ook exotische maskers, stoffen en een soort fantasiedieren. En zelfs een cycloop. Kun je wat meer over deze nieuwkomers vertellen?

In het atelier probeer ik steeds meer dingen uit die in mijn ‘rijk der exotismen’ kunnen voorkomen. Ik heb een grote fascinatie voor het koloniale verleden en de schatten die in de museale collecties terecht zijn gekomen. De manier waarop deze voorwerpen worden verzameld en tentoongesteld, is heel archetypisch en herkenbaar. Of het nu om natuurlijke curiositeiten gaat, of om bijvoorbeeld etnografische objecten zoals de Hawaiiaanse verentooien en mantels. Ze worden allemaal uit het alledaagse en historische geïsoleerd. In de nieuwe werken is het denk ik niet zozeer 'de werkelijkheid' die mijn gedachten beheersen, maar de motieven.

___

Onlangs heb je deelgenomen aan een residentie in Berlijn, in opdracht van de Jorn Tækker Foundation. Staan er nog meer (internationale) projecten op de planning? En waar kunnen we jouw werk nog meer zien?

Ik was maar één maand in Berlijn, dat is kort voor een residentie, maar het was genoeg om mij verder te ontwikkelen. De residentie werd geïnitieerd door het Beeldende kunstencentrum in Aarhus en de Jorn Tækker Foundation. Mijn werk is onder meer te zien bij Luycks Gallery in Tilburg en JanKnegt Gallery in Laren. Zij staan ook vaak met werk van mij op beurzen zoals de PAN Amsterdam en tijdens de Rotterdam Art Week. Op mijn website houd ik mijn agenda up-to-date en kun je al mijn werken zien.

___